dagboek > overzicht
Dagboek jannewary 2014Bekiek hele maand 
 
13 jannewary om 16:43
 
Nňch us over ut Stads





Dr. Reitze Jonkman is un autoriteit as ut gaat over stadsdialekten. Onderstaand Friesland Post interview had ik negen jaar leden met hem, is wel aardech as follow-up fan ut blog gister op dizze site.


Het Stads van Fryslân is een van oorsprong Hollands dialect


In 1939 deed de toenmalige Commissaris van de Koningin in Friesland, Mr. Pieter Albertus Vincent baron van Harinxma thoe Slooten ( 1870-1954) een memorabele uitspraak. De CvdK zou het spreken in het Fries in de Provinciale Staten verboden hebben met de woorden ‘ we hč hier altyd Nederlaans sproken, su mut ut blive oek!’ Onvervalst Liwwarders! Hoe staat het er met het Stads ruim een halve eeuw na deze uitspraak van de Commissaris voor? En waar komt het Stads vandaan? Heeft het Stads nog toekomst? Reitze J. Jonkman ( 1957) hij promoveerde ooit op het Leewarders, geeft o.a. antwoord op deze vragen.

Reitze Jonkman is van geboorte een Nijskoatter, gemeente Heerenveen. De taal die Reitze als jongen sprak was Frysk en hij moest eigenlijk maar niets van het Feensters hebben. Dat was de taal van stoere Feensters jochies en daar hield een inwoner van Nieuweschoot zich verre van. Pas na zijn studietijd in Groningen, Fries en Nederlands, verdiepte Reitze Jonkman zich als onderzoeker in opleiding bij de Fryske Akademy wetenschappelijk in het Leewarders. Inderdaad Leewarders, “ omdat de meeste inwoners van de Friese hoofdstad de naam van hun dialect zo uitspreken ”, legt Jonkman uit.

Voordat Reitze Jonkman met zijn taalsociologisch onderzoek begon, leerde hij eerst Stads spreken. “ Toen ik Stads begon te praten voelde ik een identiteitsverandering, ik werd van plattelander een stadsjongen. Diezelfde ervaring ervoer ik ook bij mijn onderzoeksgroep, die mij als Leeuwarder indeelden. Ze gingen er vanuit dat ik de plaatselijke omstandigheden kende ”, aldus Jonkman. “ Ik ben dus in mijn onderzoeksperiode van 1987 tot 1993 als het ware van buiten uit de bolwerken van het Stads binnengedrongen”, zegt Jonkman, die tegenwoordig als leraar Fries en Nederlands aan het Bogerman in Sneek verbonden is.

Stadsfries is voor de meeste mensen in Friesland de samenvattende naam van de stadsdialecten die in de Friese steden en grote plaatsen, Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker, Dokkum, Herlingen, Stavoren en tegenwoordig ook in Heerenveen gesproken worden. Toch moeten we de aanduiding Stadsfries maar met een korreltje zout nemen vinden de meeste taalwetenschappers. Ook Reitze Jonkman deelt die opvatting en hij legt uit hoe dat nu precies zit: “ Tijdens mijn studie Fries in Groningen was mij wel verteld dat het Stads taalkundig gesproken geen Fries dialect was en daarom ten onrechte wel met Stadsfries wordt aangeduid. Toch volgde ik bij mijn onderzoek in Leeuwarden nog lang de gedachte van Klaas Fokkema, de eerste moderne onderzoeker van het Leeuwarders, voor de oorlog. Fokkema beweerde dat er sprake was van Fries dat zo langzamerhand door de invloed van Nederlands tot een mengtaal was geworden. ‘Dou hest’ lijkt niet op ‘jij hebt’ en zal daarom wel een Fries element zijn in de verder Nederlands aandoende taalvarieteit. Later werd ik door geschriften van Jan Jelles Hof duidelijk dat in het 16de-eeuwse Hollands, de taal van Amsterdam en omstreken ook dergelijke ‘Friese’ vormen kende. De schellen vielen mij van de ogen; ‘deur’ is toch ook niet een mengvorm van ‘troch’ en ‘door’? De meeste Fries-aandoende vormen konden teruggevonden worden in de taal aan de andere kant van de Zuiderzee. Het gebied waar juist de meeste nieuwe ‘stadjers’ van buiten Friesland vandaan kwamen in het midden van de zestiende eeuw en veel handel werd gedreven. Juist de tijd dat er een verschil in taal kwam in de grotere Friese steden, het(Hollands en het omliggende land, het Fries.

De puzzelstukjes vielen voor mij op hun plaats. Uit deze ontstaansgeschiedenis is ook te verklaren dat er bijna geen verschillen zitten tussen de stadsdialecten van Leeuwarden, Sneek, Stavoren, Bolsward, Harlingen en Dokkum. Tijdens mijn onderzoek kreeg ik een Aha-erlebnis waarom in de zeventiende eeuw dit Hollands in Friese mond zo eigen was geworden dat het ‘Stad-Fries’ werd genoemd en de taal op het platteland ‘Land-Fries’. Het was een geografische benaming en niet een taalkundige.”

Status

Hoe zat en uiteraard hoe zit het met de status van het Stads? Reitze Jonkman over het aanzien van het stadsdialect in Friesland.
“ Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw was het Stads door de sociale vergelijking ten opzichte van de Hogere Taal veroordeeld tot een dialect ervan en daarmee tot een lagere variant. De maatschappelijke neergang van het stadsdialect is echter zeer langzaam verlopen. Ook het Nederlands van de stedelijke elite, en trouwens ook die van het platteland, wemelde tot aan de Tweede Wereldoorlog van de Stadse woorden. De echte maatschappelijk genadeklap heeft het stadsdialect pas in de jaren zestig van de vorige eeuw gekregen toen de grote sociale en geografische mobiliteit losbarstte.

Kon er zeker buiten Leeuwarden net na de oorlog buiten de officiële kringen van een vrij algemeen gebruik van het Stads worden gesproken, nu aan het begin van de huidige eeuw is het als moedertaal in alle steden tot een kleine minderheid van hooguit twintig procent teruggedrongen, zoals cijfers van het taalenquęte Taal yn Fryslân van 1994 hebben aangetoond. Voor zover het al niet voor de oorlog de status van een lager sociaal dialect, een zogenaamd ‘sociolect’, had, heeft dat het nu in ieder geval. Juist in de tijd dat de maatschappelijke status en gebruik van het “Land-Fries” ook in de stedelijke kringen ging toenemen. Het gebruik is dan ook bijna helemaal verdwenen uit wat maar even naar officieel zweemt.”

Het is geen structureel gegeven, maar dat de gemeente Sneek voor het tweede achteréénvolgende jaar het voorwoord van het Burgerjaarverslag naast het Nederlands en het Fries ook in ut Snekers heeft, doet Jonkman goed.

Toch blijft het gebruiken van het Stads vooral een zaak van het informele gesprek vindt Reitze Jonkman: “ Het Stads doet vertrouwd en humoristisch aan, dat laatste vooral voor Friessprekers. Anne Feddema heeft ook ruimschoots van deze eigenschappen gebruik gemaakt bij het presenteren van zijn ‘Leewarder’ column op Radio Fryslân destijds. Doede Bleker doet hetzelfde bij het musiceren in het Stavers. Als het voor het schrijven van gedichten wordt ingezet, zoals Karel Gildemacher en Henk van der Veer in het Snekers en Johan van Bergen dat in het Leewarders hebben gedaan, draagt het bij aan het typisch eigene van de stad zoals het in de jeugd van de dichters nog aanwezig was.”

Tot slot, hoe denkt Reitze Jonkman over de toekomst van het Stads?

Jonkman: “ Het Stads heeft voor velen nog altijd de naam een mengelmoesje van Fries en Nederlands te zijn en ook zijn maatschappelijke neergang maakt het er niet gemakkelijker op je hiervoor in te spannen. In tegenstelling tot het Fries, en in mindere mate misschien ook wel voor de streektalen van Het Bildt en de Stellingwerven, is het door zijn stedelijke omgeving waarin de maatschappelijke hiërarchie een sterkere rol speelt, heeft het Stads op de eerste plaats een plaatsing op de sociale ladder tot gevolg en niet een geografische. Als je toch voor een instrument voor een eigen identiteit wilt opkomen, dan is het lang vermaledijde “Boerenfries” een veel makkelijker keus. Een Stadsfries voelt zich ten slotte ook Fries, behalve dan misschien de Harlinger…”