dagboek > overzicht
Dagboek febrewary 2017Bekiek hele maand 
 
22 febrewary om 11:37
 
‘Menear’ Van Oerle ( 1924-2017) overleden





Lees fandaach ut overlijdensbericht fan Wybe Johannes Marie van Oerle in de krant. Op 16 febrewary is hij overleden. Foarech jaar, 21 júly mocht ik Van Oerle interview foar de hockey-special fan de SMHC.

Toen al skreef ik dat Van Oerle su broas as pňrselein was, mar ferder su helder as’t mar kan. Ut was foar mij un bysňndere ontmoeting met dizze bysňndere Sneker. Hierbij ut interview fan toen:

Wybe van Oerle (92) oudste hockeylid jubilerend SMHC: Ik ga ze complimenteren!

Wybe J.M. van Oerle is het oudste lid van de jubilerende Sneeker Mixed Hockey Club ( SMHC). Viert de SMHC dit jaar haar negentig jarig bestaan, de heer Van Oerle is nog ietsjes ouder, hij werd in mei 1924 in het Brabantse Boxtel geboren. Wybe van Oerle speelde tot zijn 58ste jaar in het Heren I team van de SMHC. En nog altijd is de oud-directeur van Lankhorst Touwfabrieken uit Sneek sportief, op zijn 92ste fietst hij nog regelmatig een rondje. “Op mijn E-bike, prachtige uitvinding is dat!”

Ondanks zijn hoge leeftijd is de oud-directeur van Lankhorst Touw Fabrieken uit Sneek behoorlijk vitaal en wil hij best even met ons over de Sneeker Mixed Hockey Club praten, maar pin hem niet vast op jaartallen: “Het is ook allemaal al zo lang geleden en je kunt natuurlijk niet alles onthouden, maar ik wil best iets vertellen. Geen probleem”, opent Van Oerle het gesprek. Zo nu en dan is er een twinkeling in zijn ogen als hij herinneringen ophaalt uit zijn jonge jaren.

“Er waren twee dingen die mij naar Sneek brachten, het meisje en het werk. Dat meisje was een bekende Sneekse. Rietje, de dochter van Van der Sluis senior, directeur van Lankhorst. Ik kwam in 1953 uit Enschede naar Sneek om daar bij Lankhorst te gaan werken, waar ik uiteindelijk directeur ben geworden. Ik kon goed hockeyen, dat had ik in Enschede ook al bij ‘Pee Wee’ gedaan. Die letters staan voor de Enschedese Hockeyclub Prinses Wilhelmina.”

Dat Van Oerle van een gerenommeerde hockeyclub kwam, blijkt wel uit het feit dat PW uit Enschede in het oosten van het land een behoorlijk woordje mee sprak. Dat leidde een aantal malen tot Oostelijke kampioenschappen en deelnames aan het landskampioenschap van Nederland, onder meer in 1936 en 1943.

Eigen hockeystick

Al van jongs af aan heeft Van Oerle belangstelling voor sport in het algemeen en het hockey in ’t bijzonder. Niet onvermeld mag blijven dat Van Oerle zich naast hockey ook verdienstelijk maakte voor de zeilsport in Sneek en werd hij in 1979 benoemd tot Schipper in de Orde van de Sneker Pan.

“Mijn eerste hockeystick heb ik zelf gemaakt. Ik vond dat zo’n mooie sport, maar ik had nog geen stick. Ik heb goed gekeken hoe zo’n echte hockeystick eruit zag en vervolgens heb ik mijn eerste stick in elkaar gefröbeld. Ik kon toen ook aan het spelletje meedoen, maar de stick was na een wedstrijd al kapot en moest ik mijn spaarspot aanspreken. Ik was nog maar acht jaar en de enige sportieveling in ons gezin. Dat ik voor het hockey koos en niet voor een andere sport had een eenvoudige reden. Ik was er van overtuigd dat ik meer in mijn handen had dan in mijn voeten, daarom viel het voetballen al af. Ik was een technische speler, zeker geen rauser.”

Hoe was de overgang van Enschede naar Sneek voor Van Oerle?

“Ik vond Sneek meteen gezellig en door mij aan te melden bij de hockeyclub in Sneek had ik meteen entree. In Sneek was de hockeyclub nog slapende, er werd niet actief gehockeyd. Er gebeurde niks. Ik heb eerst nog twee jaar in Leeuwarden bij MHC gespeeld, de Mixed Hockeyclub. Of er veel verschil was tussen de hockeyclub in Sneek en die in Leeuwarden weet ik niet, maar je was wel veel reistijd kwijt. Toen ik na die twee jaar de mensen in Sneek nog wat beter leerde kennen, o.a. Jarich van der Veen de tandarts, Wouter Zandstra hebben we die slapende hockeyclub wakker gemaakt. Ik was natuurlijk import en het duurde daarom even voordat ik een aantal mensen kende die potentieel voor hockeyen geschikt zouden zijn of al waren.”

“ Nu durf ik wel te zeggen dat ik een van de gangmakers was, in alle bescheidenheid hoor! De club was ook nog helemaal niet zo groot, ik schat op een man of twintig. Er was ook niet zoveel jeugd, eigenlijk ben ik altijd al de oude man geweest. Wij trainden ook en je kunt wel raden wie de trainer was. Dat was ik. Ik heb niet in het bestuur gezeten, daar had ik geen tijd voor door mijn drukke baan. Mijn capaciteiten lagen meer op het hockeygebied dan op het besturen.”

Nog altijd volgt het oudste Sneker hockeylid zijn favoriete sport, niet meer op het veld, maar voor de TV. Van Oerle geniet nog volop van het spelletje en weet ook dat het hockey in Nederland een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. De arbitrage is in vergelijking met het voetballen zijn tijd ver vooruit vindt Van Oerle. Het echtpaar Van Oerle kreeg vier kinderen, drie dochters en een zoon. Van Oerle is sinds drie jaar weduwnaar.
Van Oerle reageert meteen en fel als ik stel dat hockey bij sommige mensen nog altijd bekend staat als een elitaire sport.

Geen elitaire sport!

“Flauwekul! Het maakt geen bal uit, wat voor stand je bent. Of je nu een gewone jongen bent of een kapitalist. Als je lekker kunt hockeyen dan hockey je toch samen? Ik moet niets van dat etiquette hebben, geen flikker! Hockey is een prachtige teamsport, dat spreekt mij zo aan. Toen wij op het terrein aan de Leeuwarderweg kwamen hebben we daar met elkaar een kleedlokaal getimmerd, je kon dat zeker geen clubhuis noemen, maar na afloop van de wedstrijden zaten wij toen ook al gezellig even na om met elkaar een biertje te drinken.

Ik heb nog altijd contact met mensen uit de Sneker hockeywereld, met Jaap Sonnenberg bijvoorbeeld. Dat is nog een hockeyvrindje van mij. Hij is wel heel wat jonger als ik.

Als het jubileumfeest van de 90 jarige SMHC gevierd gaat worden is mijnheer Van Oerle wel van plan om naar de receptie toe te gaan alleen al “om ze te complimenteren hoe goed ze het doen!”